vrijdag 1 juli 2016

Oplichtend geel


"Maar, hoe weet je eigenlijk dat daar een monument staat?"
"Google Maps, daar staat bij de ene weg "Monument approach" en bij de ander "Monument circuit road", dan is er een monument, dat moet wel. Google zet niet zomaar iets op zo'n mapje."
"Road? Dit is niet eens een karrenspoor meer, dit is een steile helling met prikstruiken, dit is zelfs nooit een road geweest."
"Dat komt omdat we misschien een heel klein beetje van het pad zijn afgedwaald. Maar ik weet bijna helemaal zeker dat er na die prikstruiken een vlakte met een monument is."

Iets verder staat elke dag tegen 5 uur een man. Hij draagt een glimmend rode voetbalbroek en een sullig wit hoedje. In zijn hand heeft hij een stok. Daar leunt hij op als hij tegen zijn jonge kalkoenen en het ene kleine roze biggetje praat. Als ik langs loop zegt hij "Drasti", iets dat "Hallo" schijnt te betekenen en wat ik dus ook maar zeg. Hij zegt daarna denk ik iets vriendelijks over de hond die ik uitlaat. Ik zeg iets over zijn kalkoenen, of de warmte. We verstaan elkaar niet, maar glimlachen toch. En als ik de hoek omga kijkt het biggetje de hond en mij nieuwsgierig na.

Veel verder in het veld staat een brakke houten schuur, eigenlijk alleen een dak. Daar zal het dan wel zijn. Onder het afdak liggen stenen, de vorm van een groot oud graf zijn duidelijk zichtbaar. Er is helemaal niemand, op wat horzels na dan. De ingang is afgesloten met een verweerde golfplaten deur. Je duwt hem zo opzij. En daar sta je dan in een heuse Thracische grafheuvel. Al weten we dat ook alleen maar omdat er aan de kant van de weg een glanzend bord van de Europese Unie stond dat het vertelde, en er stond een pijl op die een ongeveer richting op wees.

Er schiet een slang die ingerold lag op te warmen in de ochtendzon weg van de muur van de bron. Hij verdwijnt het hoge gras in. Het kan de honden niets schelen. Wij stappen in een angstig silly walk loopje voor beginners van grasloos stukje naar grasloos stukje.

Natuurlijk is er geen monument. Op de vlakte staat alleen een boom, met wat struiken er omheen. Misschien is het ook een grafheuvel, maar er staat geen bordje bij. Het pad naar beneden bestaat ook al niet. Wat later wordt de weg geblokkeerd door twee vervaarlijk grommende honden, ze zijn ook best fors groot. Maar we kennen een omweg. Ook al telt dat twee uur op bij een al te warme dag. Weer later gebaart een herder dat we bij hem moeten gaan zitten om wat te eten en vooral te drinken.

Er staat een boer bij het veld met zonnebloemen dat gefotografeerd moet worden. Hij stopt even met werken, leunt op zijn zeis en kijkt ons vragend aan. We wijzen naar het haast oplichtende gele veld vol zonnebloemen. Hij knikt, en maait verder. Als we weglopen kijkt hij ons na. En ik vermoed een medelijden. Medelijden omdat we wel een glanzend glimmende auto hebben, en mobieltjes die kunstjes kunnen maar immens grote velden vol zonnebloemen ons vreemd zijn.

Opeens wordt het graan geoogst. Enorme machines vullen de smalle, pokdalige wegen. Het is warm en in het helle licht lijkt de oude truck bijna te zweven boven het veld waar nu alleen nog afgekapte stengels staan

Wij rijden verder en in de auto zingt Paul Simon zonder dat hij het weet over Bulgarije.











woensdag 17 februari 2016

Prop

Maar hoe zal ik het dan opschrijven, en waarom eigenlijk? Voor anderen is het allang voorbij. Was het iets waarvan ze kennis namen. En het staat er al, stond er al eerder. En hoe dan? Als een verzonnen dialoog? Een gesprek dat we nooit op die manier hebben, omdat we al weten hoe het ging en een paar woorden genoeg zijn om een uur weer te geven, uren soms.

Er zit een prop. Lijkt het. Die andere zinnen, over andere dingen die wel verdergaan opstopt.

En het stond er al eerder. Serener, rustiger. Maar sterven is weinig sereen, en doodgaan gaat niet rustig.

En waarom zou ik opschrijven dat ze op maandag, zinloos en maar voor heel even op weg naar een verzorgingstehuis nog plagerig vrolijk haar tong naar me uitstak in de taxibus?

Op dinsdag gingen we alweer terug naar het ziekenhuis. Zij vrijwel zonder lucht en ik buiten adem omdat ik uit de forensentrein was gebeld. In een ziekenauto, zoals dat hoort. En er staat dat ze opveerde toen ik Poes op mijn mobiel aan haar liet zien. Maar er staat niet dat ze verder alleen maar naar lucht lag te happen. Dat ze soms rare zinnen zei, die niemand kon plaatsen. En dat ik deed of die zinnen niet ook echt waren.

En er staat niet dat ze dinsdagmiddag zei "ik word niet meer beter he?". En er staat niet dat jij toen zei, "Nee, dat denk ik niet". En daarna hadden we het over leuke dingen, voorbije dingen. Over geitjes die haar rolstoel duwden en aan haar rok knabbelden en ik negeerde dat je gelijk had.

En woensdagochtend las ik een boek, aan haar bed. Ik weet niet meer wat voor boek. Ook zoiets, waarom weet ik dat niet meer? En vaak was ze stil, sliep ze. Maar er was ook die luide zin "Help me dan!", en ik kon niets beters verzinnen dan haar foto's laten zien. De meeste zag ze niet echt. Alleen foto's van Poes, daar moest ze bij glimlachen.

En 's avonds lag ze opeens op een andere zaal. Tegenover een man aan wiens bed een enorm grote ballon met een lachend gezicht was vastgemaakt. En alle zinnen waren warrig. Er was weer "Help me dan!", paniekeriger nu, vaker ook, denk ik. En "Twee boterhammen met kaas", dat zei ze voor die zuster kwam die constateerde dat een waarde, ik ben nu al kwijt welke zo idioot laag was. "Twee boterhammen met kaas", dat is het laatste wat ze zei. Toen ging die slang in haar neus, voor extra zuurstof. En ze was weg. Ze zat rechtop, maar reageerde niet meer. Weet je nog dat we weggingen toen? Je zag het niet maar ik liet haar terwijl jij je jas aandeed vlug een foto van Poes zien. En ze zag niets, ze keek er dwars doorheen. En ik wist dat het voorbij was.

En een paar uur later waren we er weer. Want behandelen had geen zin meer. Ze was al weg toen, ze lag er wel en we keken, maar ze was al weg. Ze heeft niets meer gezegd. Al die uren niet. Ergens rond een uur of drie 's nachts vroeg ik me plots af hoe lang het eigenlijk zou duren. Wat zou er gebeuren als het gewoon weer dag werd? Hoe moest het als we honger kregen? Of in slaap zouden vallen?

En ze ging dood. Zomaar. Bijna ongemerkt. We waren erbij maar we wisten het niet zeker. Zelfs de verpleegsters twijfelden. De opgepiepte arts, die wist het zeker.

Maar dagen later, toen ze al lag opgebaard had ik het niet raar gevonden als ze plots rechtop was gaan zitten en had gezegd "Zullen we nu weer gezellig gaan doen?".

Maar dat deed ze natuurlijk niet.

In plaats daarvan zit er een prop.
Die opstopt.










woensdag 13 januari 2016

(video) Tim Mortimer - Le Piano Engloutie



Tim Mortimer ken ik van Twitter. Weken geleden dm'de hij me met het voorstel om samen iets te maken. Hij wilde iets ambientachtigs maken, ik zou het beeld doen.

Maar, eerst ging ik naar Jordanie en daarna overleed mijn moeder en kwam het er niet meer van. Hij is nu bezig met meer formele muziek maar het leek me toch leuk om iets te maken bij één van de muziekjes op zijn Soundcloudpagina. Dit Feldmanesque pianoding vond ik mooi.

Beeld: Aanpasing van een een langere video die ik door een YT ban even niet kan uploaden.
Voor die video nam ik 5 stukjes film die waren opgenomen in een zaal van de Saatchi Gallery in Londen van elk een seconde of 10 plus een video van een foto. Door met een dobbelsteen te gooien werd de volgorde en de lengte van de fades bepaald. Op die manier werden 6 films gemaakt.

Voor deze video nam ik die zes films en maakte de delen waarin de foto werd getoond wit. Uit elke film werd een vierkant geknipt en op de met de oorspronkelijke positie corresponderende plek in de nieuwe video geplakt.

.mov file > Free avi video converter > .avi file > Magix 8 > .avi 4:3 file > Freemake video converter > .avi 16:9 file > YouTube

Mooi rustig wel en de verdwijnende witte delen doen het best goed.